Veehouder Teunis van ’t Land over Belgisch-witblauwgebruikskruising
Melkveehouder Teunis van ’t Land uit het Gelderse Haaften besteedt vrijwel zijn hele fokkerij uit. Alleen insemineren houdt hij in eigen hand.
Via CRV Fokkerij en StierAdviesProgramma maakt hij heel gericht paringen voor de hoogste genetische potentie. Ook de juiste inzet van gesekst sperma en gebruikskruising met Belgisch witblauw hoort bij zijn fokkerijaanpak. Dit levert hem aantoonbaar een vooruitgang in kwaliteit.
Door stier gegrepen
De vader van Teunis was niet echt een fokker. Hij had een eigen stier bij de koeien. Maar Teunis zelf pakt de fokkerij gedegen aan. ‘Ik ben ooit eens door een stier gegrepen, vanaf toen ben ik meteen overgestapt op insemineren’, vertelt de veehouder met 170 melk- en kalfkoeien.
Hij maakte zich de techniek van het insemineren eigen, maar verder besteedt Teunis de fokkerij helemaal uit. ‘We doen mee aan CRV Fokkerij en aan StierAdviesProgramma (SAP)’, vertelt hij. Met een haarmonster weet hij welke dieren de hoogste genetische potentie hebben en daar fokt hij gericht mee verder.
‘Ik merk wel dat we steeds betere vaarzen melken’
Gerichte paringen maken
‘We houden minimaal jongvee aan, soms wel eens iets te minimaal’, zegt hij lachend. ‘Door het genomicsonderzoek selecteren we wel heel gericht van welke pinken en vaarzen we kalveren gaan aanhouden.’
Met hulp van zijn veestapeladviseur Kees van Velthoven en het SAP maakt Teunis daarna een gerichte paring tussen koe en stier. ‘We gebruiken gesekst sperma om er zeker van te zijn dat we dan ook vaarskalveren krijgen van de beste dieren.’ Met name de pinken en een gedeelte van de vaarzen zorgen voor de volgende generatie melkkoeien.
Inzet Belgisch witblauw
Het betekent ook dat er van de melkkoeien zo’n 70% onder een Belgisch-witblauwstier gaat. ‘De kruislingkalveren moeten gemakkelijk geboren worden’, geeft Teunis aan. ‘We selecteren de blauwe stieren die boven de 110 scoren voor geboortegemak’, noemt hij als belangrijkste eis. ‘Daarna is gewicht het selectiecriterium. Zwaardere kalveren brengen ook meer op. Voorwaarde is dat ze gemakkelijk geboren worden en dat is in onze veestapel geen probleem.’
Als Teunis zijn verhaal afsluit, zegt hij: ‘Onze veestapel gaat zeker vooruit in kwaliteit, ik merk wel dat we steeds betere vaarzen melken.’