‘We mikken op een vervangingspercentage van 25 procent met een paar pinken extra aan om het risico op uitval op te vangen. Dit betekent dat we ongeveer 85 vaarskalfjes per jaar aan moeten houden’, rekent Jan Willem voor. ‘Om onze vijf robots optimaal te benutten streven we bovendien naar een gespreid afkalfpatroon zodat we jaarrond een gelijk aantal koeien aan de melk hebben. Daarom houden we iedere maand ongeveer zeven vaarskalveren aan’, legt hij uit.
‘Deze zeven kalveren moeten dan wel uit de genetisch beste dieren van onze veestapel komen’, vindt de veehouder. De familie Bakhuis bereikt dit onder andere met de inzet van SiryX sperma op een deel van de pinken. Van al het jongvee worden merkerfokwaarden bepaald. Op basis hiervan selecteert het StierAdviesProgramma (SAP) de 50 procent pinken die het hoogst scoren op het bedrijfseigen fokdoel. Deze laten de veehouders insemineren met SiryX sperma.