Luc en Stijn Peeters fokken hoogproductieve holsteins met iets extra’s

Stijn en Luc Peeters
Stijn en Luc Peeters

Ze fokten al 39 excellente koeien, behaalden vele ereplaatsen op prijskampen, loodsten 23 koeien naar een levensproductie van 100.000 kg melk en realiseren op dit moment een rollend jaargemiddelde van 11.632 kg melk met 4,03% vet en 3,35% eiwit. Melkveehouders Luc en Stijn Peeters uit het Vlaamse Nijlen zijn melkveehouders met passie voor de fokkerij van hoogproductieve koeien met topexterieur.

Genoomselectie leidt tot productiestijging

‘We willen koeien fokken die veel kilogrammen vet en eiwit produceren en zo gebouwd zijn dat ze dat probleemloos lang vol kunnen houden’, vertelt Stijn over het fokdoel op het bedrijf met 290 melk- en kalfkoeien, 250 stuks jongvee en 70 stieren die worden opgefokt om te verkopen als dekstier. Het vervangingspercentage in de veestapel is gemiddeld 20 tot 22 procent, waardoor jaarlijks zo’n 70 vaarzen beschikbaar zijn voor verkoop aan collega-veehouders.

‘De gemiddelde productie stijgt de laatste maanden hard, met name de vaarzen doen het erg goed. Die produceerden bij de laatste mpr gemiddelde 37 liter op gemiddeld 211 lactatiedagen’, vertelt Stijn. De veehouder denkt dat de progressie te danken is aan de toepassing van genoomselectie. ‘We laten sinds drie jaar alle kalveren genotyperen en gebruiken de genoomfokwaarden bij het selecteren van de vaarzen die we zelf aanhouden. Dat zien we nu terug in de prestaties van de dieren’, stelt de veehouder vast.

Selectie op Amerikaanse fokwaarden

‘Om een hoge productie aan te kunnen moet een koe in alle onderdelen foutloos zijn. We zijn daarbij erg kritisch op de uier’, legt de fokker uit. ‘Om daarnaast succesvol te zijn op prijskampen is daarbovenop iets extra’s nodig. Dat wil zeggen: diepte en welving in de ribben, veel breedte in het kruis en fijnheid in lijf en beenwerk.’

Om hun fokdoel te realiseren zetten de fokkers voornamelijk stieren uit de Verenigde Staten in. De lat leggen ze hoog. ‘We selecteren op basis van Amerikaanse fokwaarden en kijken daarbij in eerste instantie naar de score voor totaal exterieur. Stieren met minder dan 2,0 punten PTAT gebruiken we nauwelijks. Daarbij mag een stier geen fouten in zijn exterieurprofiel laten zien. En om de melkdruk vast te houden zien we het liefst minimaal duizend Amerikaanse ponden melk in de productiefokwaarde, bij voorkeur met plussen voor de gehaltes’, vertelt Stijn. Paringen maakt de veehouder naar eigen inzicht met het StierAdviesProgramma van CRV als basis om inteelt te voorkomen.

Doc Hardydochter als voorbeeldkoe

Als levend voorbeeld van zijn fokdoel wijst Stijn op de koe Datske, een dochter van Siemers Doc Hardy. Zij wordt in haar tweede lactatie voorspeld op een 305 dagenproductie van 14.759 kg melk met 3,94% vet en 3,47% eiwit, goed voor een lactatiewaarde van 125. ‘Naast dat ze heel best produceert, is het een koe zoals ik ze graag zie in onze stal. Ze heeft breedte en fijnheid in het skelet en een fantastische uier’, verklaart de fokker.

Na Doc Hardy kregen meerdere stieren uit het Amerikaanse fokprogramma van CRV kansen bij de familie Peeters. Zo verwachten ze binnenkort de eerste veelbelovende vaarzen aan de melk van Fustsyn Parfect Parker (1,77 PTAT, 64 ponden vet en eiwit) en lopen tussen het jongvee dochters van onder andere Siemers Orono (2,20 PTAT, 155 ponden vet en eiwit) en Bomaz Cola rf (1,62 PTAT, 91 ponden vet en eiwit). Hoge verwachtingen hebben de fokkers van Ar-Joy Cu Zuri Madden met fokwaarden van 1,97 PTAT en 157 ponden vet en eiwit. ‘Van deze absolute topstier hebben we gesekst sperma gekocht’, vertelt Stijn. ‘Dat zetten we nu volop in bij het jongvee.’

Stijn Peeters met  Lampritsie (v. Lambda)
Stijn Peeters met Lampritsie (v. Lambda)