Grip op vruchtbaarheid is grip op voerefficiëntie

Grip op vruchtbaarheid is grip op voerefficiëntie
De veehouder die grip heeft op de conditie van zijn koeien, heeft grip op de vruchtbaarheid én grip op de voerefficiëntie

Het wordt wel eens over het hoofd gezien, maar een betere vruchtbaarheid betekent ook een betere voerefficiëntie. ‘Vervetting als gevolg van een lange lactatie is funest voor de melkproductie, de weerstand, de vruchtbaarheid en de voerefficiëntie in de volgende lactatie’, stelt vruchtbaarheidsspecialist Patrick Maassen van CRV.

Hoe efficiënt de omzetting van voer in melk is, is sterk bepalend voor het rendement van de melkveehouderij. Voor het verbeteren van de voerefficiëntie kijken veehouders en hun adviseurs al snel naar aanpassingen in het rantsoen. En door gebruik te maken van fokwaarden voor voerefficiëntie en de FeedExcelfokkerijstrategie van CRV kan via fokkerij de efficiëntie van de omzetting van voer in melk structureel worden verbeterd. ‘Aan vruchtbaarheid denken veehouders niet zo snel als het gaat over voerefficiëntie. Maar de voerefficiëntie van een koppel koeien is sterk afhankelijk van de vruchtbaarheid’, stelt Patrick Maassen. Maassen is voormalig veehouder, et-specialist en adviseur voer- en transitiemanagement. Deze ruime ervaring zet hij nu in als specialist vruchtbaarheid bij CRV.

Verse koeien meest efficiënt

‘Met een goede voerefficiëntie kan iedere veehouder geld verdienen’, constateert Maassen. De optimale melkproductie is voor ieder bedrijf verschillend en afhankelijk van bedrijfsomstandigheden zoals grondsoort, veebezetting, ras en genetische aanleg van de koeien en melk- en voerprijzen. ‘Maar hoe hoger binnen de bedrijfsomstandigheden de dagproductie per koe is, hoe beter de voerefficiëntie’, stelt hij.
De specialist vruchtbaarheid wijst erop dat verse koeien de hoogste dagproductie in kilogrammen vet en eiwit realiseren en voer het meest efficiënt omzetten in melk. Het gemiddelde aantal lactatiedagen is volgens Maassen dan ook van grote invloed op de voerefficiëntie van een koppel koeien. ‘Dit kengetal is direct afhankelijk van de gemiddelde tussenkalftijd en daarmee van de vruchtbaarheid van de veestapel’, legt hij uit.
Maassen ziet een toenemende belangstelling voor duurmelken, ofwel langer uitstellen van de eerste inseminatie. ‘Veehouders die het goed in de vingers hebben, kunnen met een langere tussenkalftijd zeker prima resultaten halen. Maar verlengen van de tussenkalftijd moet wel een bewuste keuze zijn en niet het gevolg van problemen met de transitie en vruchtbaarheid. Nog te vaak worden de voordelen van duurmelken benoemd om matig transitiemanagement en problemen met de vruchtbaarheid goed te praten’, vindt hij.

Langere tussenkalftijd risico op vervetting

Voor succesvol duurmelken is volgens de specialist vruchtbaarheid in de eerste plaats een persistente melkproductie van groot belang. Maassen stelt vast dat nog lang niet iedere koe voldoende persistent is om lang door te melken met behoud van een goede productie.
Als tweede belangrijke succesfactor voor duurmelken noemt hij het management van de veehouder. Dat moet voorkomen dat koeien met een te ruime conditie de droogstand ingaan. ‘Het risico van uitstellen van de eerste inseminatie is, zeker bij een hoogwaardig basisrantsoen aan het voerhek en een minder persistente productie, dat koeien aan het eind van de lactatie voer gaan omzetten in lichaamsvet’, legt hij uit. ‘Dat gaat direct ten koste van de voerefficiëntie in deze fase van de lactatie, maar meer nog ten koste van de voerefficiëntie bij de
start van de nieuwe lactatie.’
Maassen wijst erop dat vervette koeien veel meer risico lopen op problemen met afkalven en in de transitieperiode. Een ruime conditie remt de voeropname, waardoor vette koeien dieper in een negatieve energiebalans raken, conditie verliezen en een sterk verhoogd risico lopen op ketose. Koeien met ketose produceren minder melk met een lager eiwitgehalte en ook dat gaat ten koste van de voerefficiëntie.

Tabel 1 – Relatie tussen drachtpercentage op 32 dagen na inseminatie en het verloop van de conditie van droogzetten tot 30 dagen in lactatie (bron: University of Wisconsin)

Grip op conditie is grip op vruchtbaarheid

Daarnaast is er volgens de specialist een direct verband tussen verlies van conditie en vruchtbaarheid. Hij wijst hierbij op Amerikaans onderzoek van de universiteit van Wisconsin, waarvan de resultaten zijn weergegeven in tabel 1. In dit onderzoek werden bijna 2000 koeien ingedeeld in vier groepen op basis van het verloop van de conditiescore tussen de dag van droogzetten en 30 dagen in lactatie. Alle koeien werden op 32 dagen na inseminatie onderzocht op dracht.
In de groep koeien die (op een schaal van 5) tussen de 1,5 en 0,75 punten conditie verloren, was slechts 33 procent drachtig op 32 dagen. In de groep die rond de 0,5 punten conditie verloor, was dit 44 procent en in de groep die het verlies beperkt wist te houden tot 0,25 punten, was 51 procent drachtig. Met een drachtpercentage van 56 waren de koeien die de conditie constant hielden en tot 0,75 in conditie stegen het meest vruchtbaar.
Daarnaast gaat klinische of subklinische (niet direct zichtbare) slepende melkziekte vaak samen met andere problemen met de gezondheid, zoals baarmoederontsteking en lebmaagverplaatsing. Ook blijkt uit onderzoek dat koeien die ketose hebben gehad, een zes keer grotere kans lopen op cystes op de eierstokken. Recent onderzoek toonde bovendien een duidelijk verband aan tussen ketose en vroegembryonale sterfte en verwerpen. ‘Vervetting aan het eind van de lactatie is funest voor de melkproductie, de weerstand en de vruchtbaarheid in de volgende lactatie. En daarmee staat de voerefficiëntie door vervetting direct en indirect onder druk’, concludeert Maassen. ‘De veehouder die grip heeft op de conditie van zijn koeien, heeft grip op de vruchtbaarheid én grip op de voerefficiëntie.’

Met Vruchtbaarheid op Maat werken aan vruchtbaarheid

Voor veehouders die grip willen houden op de vruchtbaarheid en voerefficiëntie van hun veestapel, heeft CRV Vruchtbaarheid op Maat ontwikkeld. Deelnemers aan Vruchtbaarheid op Maat maken gebruik van een totaalpakket dat hen ondersteunt bij het werken aan een betere vruchtbaarheid.
Met hun eigen fokkerijspecialist en vruchtbaarheidscoördinator maken de deelnemers afspraken over concrete doelen. Samen bepalen ze welke diensten en producten van CRV ze daarvoor willen inzetten. Zo werken de deelnemers aan Vruchtbaarheid op Maat samen met CRV doelgericht aan een betere vruchtbaarheid en voerefficiëntie.