Optimale voerefficiëntie, passend bij koeien en bedrijfsvoering

Veehouder Frank van der Heijden met zijn kinderen tussen zijn mrij-koeien.
Veehouder Frank van der Heijden met zijn kinderen tussen zijn mrij-koeien.

Eigenlijk was melkveehouder Frank van der Heijden uit Oostelbeers gewoon benieuwd toen hij vier jaar geleden begon met het berekenen van de voerefficiëntie van zijn veestapel. ‘Hoe zou de voerefficiëntie van mijn MRIJ-dubbeldoel koeien zijn?’

Met Cowvision kon hij in de computer de gegevens van het voeren en van de voerkosten bijhouden en zo berekent het programma met de melkproductie bij de hand de voerefficiëntie en ook het saldo van de melkproductie. ‘We kwamen in eerste instantie uit op een voerefficiëntie van 1,30 kilo melk per kilo drogestof’, vertelt Frank. ‘Onze afmestkoeien liepen ook gewoon mee in de koppel melkkoeien, die vertroebelden het beeld. Van melkend afmesten wordt de voerefficiëntie niet beter.’ Toen hij de koppels uit elkaar haalde steeg de voerefficiëntie naar 1,45. ‘En rond die 1,45 schommelt het nog steeds.’

Frank van der Heijden: ‘voerefficiëntie is vinger aan de pols voor bedrijfsmanagement’

Voerefficiëntie over langere tijd volgen

Hij gebruikt het kengetal om de vinger aan de pols te houden voor de bedrijfsvoering. ‘Ik kijk er niet dagelijks naar, maar volg het wel. Je moet die voerefficiëntie ook over een langere periode beoordelen. Bij heet weer bijvoorbeeld weet je dat het gaat dalen.’ De 1,45 kilo melk per kilo drogestof is geen hele hoge score, weet Frank ook. ‘Maar je kan de voerefficiëntie van mijn koppel koeien niet vergelijken met andere bedrijven. Wanneer je de koeien volop weidt of ze jaarrond op stal houdt is nogal een verschil in voerefficiëntie. Bovendien gaat het er vooral om wat er aan saldo overblijft.’ Hij geeft een voorbeeld. ‘Als je een duur rantsoen maakt met bijvoorbeeld veel krachtvoer voor een hele hoogproductieve HF-veestapel heb je hopelijk ook een hoge voerefficiëntie, anders kan zo’n duur rantsoen niet uit. Dit soort bedrijven kun je overigens wel met elkaar vergelijken.’ Daarbij is een hoge voerefficiëntie niet het streven. ‘Bij een te hoge voerefficiëntie verliezen de koeien conditie, dat kost ook weer geld. Je streeft naar een optimale voerefficiëntie, passend bij je koeien en je bedrijfsvoering.’

Ook omzet en aanwas belangrijk

Omdat hij met dubbeldoelkoeien werkt, heeft hij naast een productie van zo’n 25 liter melk met 4,60% vet en 3,80% eiwit ook een hogere omzet en aanwas. ‘Rond de 6-7 cent per liter melk. Een gedeelte van het voer komt dus ook in vlees terecht en dan daalt de voerefficiëntie omdat die omgerekend wordt naar de hoeveelheid melk per kilo drogestof.’ De 145 melkkoeien van Frank moeten het doen met gras, mais, voederbieten en ongeveer een half kilo soja in het basisrantsoen waarbij ze krachtvoer in de melkrobot krijgen. Het doel is een rantsoen met 15% eiwit. ‘Dit is voor mijn bedrijf het meest efficiënt. Het gaat mij erom wat er onder aan de streep aan saldo overblijft.’

Ondanks dat hij niet kan vergelijken met collega’s zou hij de computer berekening van het kengetal niet willen missen. ‘Het is een mooi getal om in je bedrijfsvoering te gebruiken. Voor die module heb ik wel wat geld over. Ik kan wel zien wanneer mijn rantsoen niet helemaal goed in elkaar zit. Te weinig eiwit of te weinig energie bijvoorbeeld’, geeft hij aan. ‘Dan draait de koppel niet optimaal, dan kan het efficiënter. Dat zie ik in de voerefficiëntie terug en dan weet ik dat ik wat moet bijsturen.’