Yvonne probeert op elk bedrijf zo goed mogelijk te luisteren om samen met de boer of boerin het fokdoel te vertalen in een weging in het SAP, het StierAdviesProgramma van CRV. Dat programma helpt veehouders om hun wensen te realiseren en de juiste stierkeus te bepalen. Zo kent dit voorbeeldbedrijf 45 procent gewicht toe aan productie, 40 procent aan exterieur en 15 procent aan gezondheid. ‘Binnen die drie categorieën kan een veehouder dan nog accenten leggen. Zo kan hij er bij productie bijvoorbeeld voor kiezen meer accent te leggen op kilo’s melk of juist op voerefficiëntie.’
Yvonne ziet het liefst dat van de koeien en pinken die een stieradvies krijgen, ook de merkerfokwaarden bekend zijn. ‘Zo kan het programma betere paringen maken. Als je zou moeten wachten tot de fokwaarde van een dier net zo’n hoge betrouwbaarheid heeft als een merkerfokwaarde, heeft zo’n dier al twee tot drie kalveren gehad. De betrouwbaarheid van de fokwaarden stijgt van 20 tot 40 naar 70 tot 80 procent bij het testen van dieren.’
Op zoek naar de perfecte match
Wat voor koe wil een veehouder op stal? CRV-fokkerijspecialist Yvonne Narinx kan het antwoord wel dromen. ‘Bijna elke veehouder wil een koe die goed produceert en veel “dikke melk” geeft, die gezond is en weinig problemen oplevert.’ Maar toch pakt die wens op elk bedrijf net iets anders uit, ziet ze in de praktijk. ‘De situatie is op elk bedrijf verschillend. Het ene bedrijf weidt, het andere niet. Het ene bedrijf melkt de koeien in een melkstal, het andere gebruikt melkrobots. Op het ene bedrijf vallen koeien vooral uit vanwege klauwgezondheid, op het andere bedrijf vanwege vruchtbaarheid. Al die verschillen zorgen ervoor dat elk bedrijf een ander advies nodig heeft.’
1. Wat wenst een veehouder?
2. Stierkeus
Staan de wensen eenmaal op papier, dan kan een veehouder ook zelf aangeven wat voor type stieren hij wil gebruiken. ‘Gaat een veehouder voor maximale betrouwbaarheid of kiest hij juist voor maximale vooruitgang? Het antwoord op die vraag bepaalt of een veehouder vooral fokstieren of vooral genoomstieren in wil zetten’, geeft Yvonne aan.
Ook kan een veehouder zelf bepalen welk percentage van de pinken of de koeien hij met gesekst sperma drachtig wil maken. ‘Veehouders kunnen bijvoorbeeld ook de minste veertig procent van de dieren uitsluiten voor de fokkerij en met een witblauwstier insemineren’, legt Yvonne uit. ‘Daarnaast kunnen ze aangeven dat ze een bepaalde stier op maximaal een bepaald percentage van de koeien in willen zetten.’
Drie of vier stieren is wat weinig, vindt Yvonne, maar vijftien stieren uitkiezen is ook niet per se nodig. ‘In dat eerste geval kiezen veehouders vaak voor allround stieren zonder grote fouten. Maar het is lastig om met zulke stieren bepaalde kenmerken te corrigeren. We merken nu bijvoorbeeld een enorme vraag naar gehaltestieren. Op een koe die veel melk produceert met lage gehalten is dat prima. Maar houd de liters er wel bij. Bij een koe met hoge gehalten en wat weinig melk haal je meer vooruitgang als je een stier inzet die 1400 tot 1500 kilo melk vererft met gehalten rond het gemiddelde.’
3. Plussen en minnen
Het bedrijfsoverzicht brengt in beeld wat het volgen van het SAP-advies oplevert. Zo scoort het voorbeeldbedrijf voor kilogrammen melk een fokwaarde van gemiddeld 818 kg. Als alle koeien geïnsemineerd zouden worden met de stier die als eerste advies uit de bus komt, stijgt de gemiddelde fokwaarde met 300 kg naar 1120 kg. De Inet stijgt zelfs van 234 naar 328 euro.
Aan de plussen, nullen of minnen wordt zichtbaar welke richting de veehouder opgaat als hij of zij de adviezen opvolgt. ‘Bij een veehouder die hard wil melken, wil ik in ieder geval graag plussen zien bij melk, gehalten en Inet’, geeft Yvonne aan. ‘Maar wil een veehouder vooral graag gemakkelijke koeien in de stal, dan zie ik het liefst plussen bij de gezondheidskenmerken. En bij veehouders die robuuste koeien willen, is het mooi als je plussen bij de framekenmerken ziet staan.’
4. Verbeterpunten
De tabel met gecorrigeerde kenmerken laat zien welke kenmerken bij het maken van de stieradviezen het vaakst een verbeterpunt waren. Zo zouden op dit bedrijf 18 adviezen voor een verbetering van de melkproductie zorgen, terwijl 14 adviezen het vet- en eiwitgehalte laten stijgen. ‘In dit rijtje kenmerken hoort een veehouder zich te herkennen’, vindt Yvonne. ‘Als daar allemaal kenmerken staan die de veehouder nog nooit als probleem heeft benoemd, dan weet ik dat we aan de weging moeten sleutelen.’
Het programma houdt ook rekening met inteelt en erfelijke gebreken. Zo zijn op dit bedrijf 213 combinaties uitgesloten vanwege inteelt. Ook zijn 118 combinaties niet gemaakt omdat deze problemen zouden opleveren met geboortegemak.
5. Eerste keus
Het SAP geeft voor elk dier drie adviezen. Neem bijvoorbeeld Francine 5, die volgens de eerste kolom diernummer 57 heeft, in augustus 2023 voor de derde keer gekalfd heeft en in de veestapel rangnummer 35 heeft. Woody is voor haar de eerste keus. Zo scoort Francine voor uiergezondheid (95) en kilogrammen melk (+360) beneden gemiddeld. Dat zijn kenmerken waarop de stier Woody nu juist toegevoegde waarde biedt.
‘Een paringsprogramma ontzorgt veehouders in het dagelijks management’, legt Yvonne uit. ‘Zij moeten de adviezen blindelings kunnen gebruiken om een nieuwe lichting dieren te fokken die dichter bij hun fokdoel uitkomen.’
Welke stier past het best bij een koe? Paringsprogramma’s zoals het StierAdviesProgramma (SAP) helpen veehouders bij het maken van de juiste match. Kijk hier voor meer informatie.