Productie Nederlandse melkkoeien stabiliseerde in boekjaar 2023-2024

Dit komt naar voren uit de jaarstatistieken van de melkproductieregistratie (mpr) van CRV-stamboek, die vandaag zijn gepubliceerd.

De gerealiseerde levensproductie van de afgevoerde stamboekkoeien was in het afgelopen boekjaar – dat liep van 1 september 2023 tot en met 31 augustus 2024 – 38.283 kg melk met 4,40% vet en 3,58% eiwit. Dat is 44 kg melk minder en 0,02% vet en 0,01% eiwit meer dan in het boekjaar 2022-2023. Daarmee steeg de levensproductie, uitgedrukt in kilogrammen vet en eiwit licht naar 3.053 kg. Tegelijkertijd steeg ook het aantal Nederlandse koeien dat een levensproductie van meer dan 100.000 kg melk en 10.000 kg vet en eiwit realiseerde naar recordhoogte. Afgelopen boekjaar kon CRV in totaal 5.168 honderdtonners en 466 tientonners bijschrijven. Dat waren er respectievelijk 461 en 60 meer dan in het vorige boekjaar.

In Nederland waren er in het afgelopen boekjaar nog exact 11.500 gerangschikte mpr-bedrijven. Dat waren er 370 minder dan in het boekjaar 2022-2023. Per bedrijf werden gemiddeld 114 koeien gemolken, één meer dan in het vorige boekjaar. Gemiddeld tekenden deze koeien voor een rollend jaargemiddelde van 9.354 kg melk met 4,45% vet en 3,59% eiwit. Daarmee stabiliseerde de melkproductie en het vetpercentage en daalde het eiwitpercentage met 0,02%.

De lijst van bedrijven met de hoogste levensproductie van de aanwezige koeien wordt voor het vierde jaar op rij aangevoerd door Arie Jan Rosegaar uit Pesse. Zijn 22 koeien waren gemiddeld 9 jaar en 5 maanden oud en hadden een levensproductie van 90.139 kg melk met 4,20% vet en 3,38% eiwit op de teller, resulterend in 6.825 kg vet en eiwit.

Het proefbedrijf van Provimi uit Velddriel komt net als vorig jaar op de tweede plaats. De 15 koeien van dit bedrijf waren met 7 jaar en 3 maanden ruim twee jaar jonger dan de koeien van Rosegaar. En met 63.908 kg melk met 4,22% vet en 3,37% eiwit hadden ze 4.852 kg vet en eiwit en daarmee bijna 2.000 kg vet en eiwit minder geproduceerd.

De derde plek is dit jaar voor de vof Martens-Buijtels uit Luyksgestel, die 35 koeien molk met een gemiddelde levensproductie van 51.200 kg melk met 4,40% vet en 3,53% eiwit (4.061 kg vet en eiwit).

De lijst van bedrijven met de hoogste levensproductie van de afgevoerde koeien wordt dit jaar aangevoerd door de vof Diepman-Boerkamp uit Dalfsen. Deze veehouders voerden afgelopen boekjaar 18 koeien af met een gemiddelde leeftijd van negen jaar en een maand en een gemiddelde levensproductie van 88.737 kg melk met 4,03% vet en 3,44% eiwit, resulterend in 6.630 kg vet en eiwit.

De tweede plek is voor Melkveehouderij Van Veen uit Bodegraven. De 14 afgevoerde koeien van dit bedrijf tekenden voor een levensproductie van 6.342 kg vet en eiwit. Dit bedrijf staat overigens met 72 koeien met een gemiddelde levensproductie van 3.867 kg vet en eiwit op de vijfde plaats in de rangschikking op basis van de levensproductie van de aanwezige koeien.

Op de derde positie in de lijst van de hoogste levensproductie bij afvoer komt melkveebedrijf Joosten uit Bennekom met 16 afgevoerde koeien met een levensproductie van 5.894 kg vet en eiwit.

CRV-stamboek maakt geen cijfers openbaar van individuele koeien en bedrijven, met uitzondering van de tien hoogste bedrijven voor levensproductie. Veehouders krijgen hun eigen cijfers op papier en kunnen daarop ook zien hoe hun bedrijf op rollend jaargemiddelde scoort ten opzichte van collega’s. Daarnaast kunnen veehouders hun eigen cijfers inzien via hun Mijn CRV-account op een afgeschermd deel van de website van Coöperatie CRV.