Bestuurders van het Nederlandsch en het Friesch Rundvee Stamboek onderkenden bij de oprichting al het belang van goede berichtgeving naar de leden. Zo publiceerde het NRS de eerste dertig jaar zo nu en dan een boekje met de belangrijkste informatie over de stamboekingeschreven dieren.
Vanaf 1913 kreeg de ledencommunicatie een meer structurele vorm met de uitgifte van ‘De Stamboeker’, officieel ‘het orgaan der Vereeniging Het Nederlandsche Rundvee-Stamboek’. De voorpagina vermeldde dat het tijdschrift verscheen ‘op ongeregelde tijden’ in een oplage van 3800 exemplaren dat ‘den Leden van de Vereeniging’ gratis werd toegezonden. In deze allereerste uitgave stonden verslagen van bestuursverkiezingen en vergaderingen, maar ook een verhandeling over de voor- en nadelen van verschillende typen stierenringen en een lofzang – inclusief foto – op de stier Dirk IV van de Fokvereeniging Hoornaar.
Na de Tweede Wereldoorlog werd De Stamboeker opgewaardeerd tot een krant die iedere veertien dagen verscheen. De omvang van het blad moest de eerste jaren na de oorlog nog wel worden beperkt vanwege tekorten aan papier. In het nieuwe tijdschrift was veel ruimte voor keuringsverslagen, maar ook aandacht voor achtergrondverhalen over foktechnische zaken. De regelmaat van verschijnen en de snel groeiende oplage maakten de krant aantrekkelijk voor adverteerders en daarmee voor commerciële exploitatie door een uitgeverij.
Ledenbladen bleven fokkerijpassie voeden
Voor de veeverbetering was ledencommunicatie altijd belangrijk. Onregelmatig verschijnende mededelingen op grauw krantenpapier werden fullcolour-magazines, de brievenbus kreeg concurrentie van de mailbox. Maar de passie voor fokkerij blijft lezers boeien.
Grauwe krant wordt luxe tijdschrift
Foto’s kwamen op het grauwe krantenpapier van De Stamboeker maar matig tot hun recht en niet alle lezers waardeerden het grote formaat. In 1953 werd daarom besloten de uitgave op te waarderen tot ‘De Keur-Stamboeker’. Dit tijdschrift op luxer papier verscheen naast het sobere officiële verenigingsorgaan. De Keur-Stamboeker was niet gratis. Veehouders konden zich abonneren voor een prijs van 10 gulden per jaar. Op het hoogtepunt had het tijdschrift zo’n 4500 abonnees. Het stamboekbestuur was niet direct verantwoordelijk voor de inhoud van het nieuwe fokkerijblad, maar hield wel een dikke vinger in de pap bij de stichting die de exploitatie verzorgde.
Aan de ietwat onlogische uitgave van twee bladen naast elkaar kwam in 1971 een einde. Het NRS-bestuur besloot om van De Keur-Stamboeker het officiële verenigingsorgaan te maken onder de subtitel ‘het vakblad voor de moderne veefokker’. Om praktische redenen werd het tijdschrift in 1981 omgedoopt tot ‘Veeverbetering’.
Om het ledenblad gratis te kunnen verspreiden werd de contributie van de stamboekvereniging verhoogd met 5 gulden per jaar.
‘De Friese Veefokkerij’ wordt ledenblad
Het Friesch Rundvee Stamboek koos er na de oprichting in 1879 lange tijd voor om de leden te informeren via het verenigingsblad van de Friese Mij van Landbouw. Aanvankelijk had deze de titel ‘Mededeelingen en Berigten’, vanaf 1900 werd dat het Friesch Weekblad en in 1920 het Friesch Landbouwblad.
Enkele jaren na de oorlog was het de particuliere uitgever Dictus Bosma die met een eigen weekblad de knuppel in het hoenderhok gooide. Zijn ‘De Friese Veefokkerij’ bracht actueel nieuws uit de Friese fokkerijwereld. Maar het FRS-bestuur was niet gecharmeerd van de populaire toon en kwam met een eigen maandblad: ‘Mededelingen van het Friesch Rundvee-Stamboek’.
Enkele jaren na de lancering van De Friese Veefokkerij nam een samenwerkingsverband van Friese fokkers de titel over. ‘De Friese fokkersgemeenschap moet zelf de vrije beschikking hebben over een eigen fokkerij-periodiek’, schreven ze in april 1951 trots in het voorwoord van de eerste vernieuwde uitgave van het tweewekelijks verschijnende tijdschrift. ‘Het is nu óns blad!’ Twintig jaar zou De Friese Veefokkerij in particulier beheer worden uitgegeven. In 1971 namen het FRS en de bond van ki-verenigingen in Friesland het blad alsnog over en maakten er het communicatiekanaal naar de leden van.
De eigenaren pakten de uitgave van de De Friese Veefokkerij professioneel aan. Ze namen een redacteur, Ysbrandus van Popta, in dienst. Jan de Leeuw werd aangesteld als fotograaf. Hij legde tot dan toe als sportfotograaf voor de Heerenveense Koerier onder andere de doelpunten vast van de legendarische Abe Lenstra. Koeien en stieren fotograferen was een heel nieuw ambacht dat hij zichzelf aanleerde. De Leeuw werd zo de pionier van de professionele koeienfotografie. Overigens ging zijn zorg om dieren zo voordelig mogelijk vast te leggen soms best ver. Als fokkers erop aandrongen, was hij bereid een knikje in de rug even bij te werken met een kwastje.
‘Huisvriend’ voor 60.000 veehouders
De Friese Veefokkerij verwierf een goede reputatie en werd ook door zwartbontfokkers buiten Friesland gelezen. Toen NRS en FRS in 1984 fuseerden, stond het blad dan ook model voor een nieuw, gezamenlijk ledenblad: Veeteelt. Een abonnement op Veeteelt werd automatisch onderdeel van het lidmaatschap. Hoofdredacteur Reimer Strikwerda sprak in zijn eerste voorwoord de hoop uit dat het nieuwe blad zou uitgroeien tot ‘een ware huisvriend’ van alle Nederlandse rundveehouders. Met een oplage van meer dan 60.000 was Veeteelt een aantrekkelijk blad voor adverteerders en daarmee ook een mooie inkomstenbron voor het NRS. Al na enkele jaren werd besloten de verschijningsfrequentie op te voeren van maandelijks naar tweewekelijks, een situatie die tot in de coronajaren zou blijven bestaan.
Voor de vorming van Veeteelt verschenen in de provincies nog tal van mededelingenbladen, vooral van ki-organisaties. Deze werden ondergebracht in Veeteelt in de vorm van provinciale supplementen. Bij de vorming van CR Delta in 1998 werden deze bijlagen samengevoegd tot CR Delta-magazines, later omgedoopt tot CRV Magazines met meerdere regionale edities. Deze zouden tot 2017 naast Veeteelt blijven verschijnen. Sindsdien communiceert CRV in Veeteelt naar leden en klanten via pagina’s met logo van coöperatie of bv.
Van brievenbus naar mailbox
De redactie van Veeteelt had altijd goede contacten met de wetenschappelijke wereld en bracht zo nieuwe inzichten uit het onderzoek direct naar de praktijk. Hiermee onderscheidde het NRS-ledenblad zich vanaf de start in het woud van vakbladen voor veehoudend Nederland. Van een fokkerijblad groeide Veeteelt uit naar een breed georiënteerd vakblad. Zo verschijnt sinds 2014 twee keer per jaar de gespecialiseerde uitgave VeeteeltGRAS. En van 2011 tot 2020 maakte de redactie De Boerin. Sinds 2004 worden via VeeteeltVlees ook vleesveehouders in Vlaanderen en Nederland van vakkennis voorzien.
Veeteelt is als communicatiekanaal naar CRV-leden inmiddels veel meer dan een uitgave op papier. Wat begon als ‘Mededeelingen en Berigten’ groeide uit tot een fullcolour-maandblad met een eigen nieuwssite en een digitale uitgave. En waar de posterijen eind negentiende eeuw veehouders het laatste fokkerijnieuws op ongeregelde tijden in de brievenbus bezorgden, ontvangen nu wekelijks bijna 16.000 lezers een digitale nieuwsbrief in hun mailbox.
Vakwerk uit het verleden: keuringsverslagen tikken op de gietijzeren typmachine
Een buurman met contacten bij ‘De Friese Veefokkerij’ hielp Reimer Strikwerda, zoon van een kleine Friese boer en net van de middelbare school, aan zijn eerste baan. Toen de stamboekdirectie op zoek was naar iemand die keuringsverslagen kon schrijven, kende deze buurman nog wel een jongen die alles wist van koeien en stieren.
‘Of ik kon schrijven, vroeg niemand zich af. Een opleiding journalistiek heb ik ook nooit gevolgd’, vertelt de inmiddels 83-jarige oudhoofdredacteur van Veeteelt. Strikwerda trad in 1963 in de voetsporen van de destijds legendarische fokkerijdeskundige Jan Brens. ‘Ik spelde als kind al zijn verhalen en kende geen andere schrijfstijl. Brens was boos’, herinnert Strikwerda zich. ‘Hij vond dat ik hem kopieerde. Pas later kwam ik erachter dat hij de keuringsverslagen helemaal niet zelf schreef. Hij maakte slechts aantekeningen en daar maakte redacteur Ysbrandus van Popta dan mooie verhalen van ...’
Keuringsverslagen werden op kantoor uitgewerkt op een gietijzeren typmachine, op papier verstuurd naar de drukkerij, daar gezet in een drukvorm waar een drukproef van werd gemaakt, die weer ter controle werd voorgelegd. Bladen maken was zo tot ver in de jaren tachtig nog een ambachtelijk en tijdrovend proces. Overigens schreef Strikwerda voor De Friese Veefokkerij niet alleen keuringsverslagen. Een reeks reportages over de prestaties van het Fries vee in Zuid-Afrika leverde hem eind jaren zestig zelfs het erelidmaatschap op van het Zuid-Afrikaanse FH-stamboek.
Toen in 1984 het nieuwe vakblad Veeteelt vorm kreeg, kon er eigenlijk maar één man hoofdredacteur worden. Strikwerda bouwde zijn ‘eenmansbedrijf’ onder de vleugels van het NRS uit tot een professioneel team van redacteuren, eindredacteuren, fotografen, vormgevers en advertentieverkopers. Typmachines werden laptops, proefdrukken pdf’s. Overigens bleef de auteur van honderden artikelen zijn ambachtelijke typmachine nog lang trouw. Jongere redacteuren herinneren zich nog goed het geluid uit het kantoor van hun fanatiek tikkende voorman. Strikwerda zou tot 1998 hoofdredacteur blijven, maar ook daarna leverde hij nog lang bijdragen aan het ledenblad. En tot op de dag van vandaag wordt nog regelmatig een beroep gedaan op zijn historisch geweten.
Video: van overleg tot drukkerij
Nieuwsgierig hoe Veeteelt wordt gemaakt? De redactie maakte een filmpje dat van redactie-overleg tot drukkerij laat zien hoe Veeteelt tot stand komt.
Verantwoording: Deze serie is tot stand gekomen op basis van historische boeken waaronder ‘100 jaar N.R.S.’ en ‘Een eeuw Fries stamboekvee’ en met de hulp van medewerkers en oud-medewerkers van CRV, waaronder met name Reimer Strikwerda, Ite Hamming, Frans Kuijpers en Jos Buiting.