Toen Lieselot Boll in 2011 trouwde met Bert Mensink, was direct duidelijk welke taak ze op zou pakken op het bedrijf van haar schoonfamilie. ‘Ik had een eigen bedrijf met springpaarden en ook daar was ik al bezig met fokkerij. En van de koefamilies op het melkveebedrijf in Dedemsvaart had ik al eens stambomen gemaakt en uitgezocht welke families goed en welke minder goed presteerden’, vertelt de boerin, die ook de opfok van de jongste kalveren voor haar rekening neemt op het bedrijf van haar man Bert en zwager Guus.
‘In de fokkerij maakt de koe het verschil’
Haar schoonouders waren al serieus bezig met fokkerij. Toch had Lieselot Mensink het gevoel dat hier meer uit te halen was door nog beter te kijken naar de kwaliteiten van iedere individuele koe. ‘CRV Fokkerij is een mooi hulpmiddel om dat in beeld te brengen’, ervaart de boerin.
‘CRV Fokkerij brengt de kwaliteiten van iedere koe duidelijk in beeld’
Goede eigenschappen verankerd
Lieselot was er snel bij om ook merkeronderzoek te integreren in het fokkerijbeleid, toen CRV Fokkerij werd geintroduceerd. ‘Dat was niet omdat de fokkerij voor die tijd niet serieus werd aangepakt’, benadrukt ze. ‘Mijn schoonouders waren al deelnemer aan het SAP en gebruikten consequent de beste stieren. Daardoor zijn goede eigenschappen al sterk verankerd in de veestapel. Bij de bedrijfsinspectie is het beenwerk eigenlijk altijd goed’, geeft de boerin als voorbeeld. Ook de productieprestaties van de koeien zijn volgens Lieselot mede het gevolg van een hoge genetische aanleg. De 250 koeien tekenen voor een rollend jaargemiddelde van zo’n 12.500 kg melk met 4,40% vet en 3.60% eiwit en de levensproductie van de afgevoerde koeien was in het afgelopen boekjaar 46.535 kg melk.
Aandacht voor vrouwelijke kant
Toch had Lieselot het gevoel dat er meer uit de fokkerij te halen was met extra aandacht voor de vrouwelijke kant. ‘In de paardenfokkerij wordt wel gezegd dat de merrie het verschil maakt. Ik denk dat in de rundveefokkerij geldt dat de koe het verschil maakt’, stelt ze. ‘CRV Fokkerij brengt de kwaliteiten van iedere koe duidelijk in beeld. Zo kan ik beter selecteren in de vaarskalveren en kan het SAP nog betere paringen maken, met name bij pinken en vaarzen’, ervaart de boerin. Ze beschouwt merkerfokwaarden en SAP als heel mooie hulpmiddelen, maar combineert deze met haar eigen visie. ‘Alles wat we weten over de koeien en families, gebruik ik bijvoorbeeld om te bepalen welke koeien ik laat insemineren met een vleesstier. Of om een keuze te maken uit de drie stieren die het SAP adviseert’, legt ze uit. ‘Uiteindelijk is fokkerij voor mij ook nog een beetje hobby’, voegt Lieselot er lachend aan toe.
Minder ondereind
Ze zal het zelf niet zo snel zeggen, maar de veestapel van vof Mensink toont dat de fokkerijstrategie die is ingezet, werkt. ‘Het ondereind is nu duidelijk kleiner dan tien jaar geleden’, stelt de boerin vast.
Merk het verschil met merkertesten
Van een jong kalfje een fokwaarde bepalen met de betrouwbaarheid van die van een derdekalfskoe? Het kan met merkeronderzoek aan de hand van erfelijk materiaal uit een haarfollikel of een oorbiopt. Via de HerdOptimizerapplicatie houdt u overzicht over de schat aan informatie die via merkeronderzoek beschikbaar komt. Zo volgt u doorlopend of uw fokkerij op koers ligt en werkt u doelgericht aan een veestapel die maximaal bijdraagt aan uw eigen fokdoel. Met merkertesten merkt u het verschil.