Ongeveer een kwart van alle eerste inseminaties in Nederland en bijna 30 procent van de eerste inseminaties in Vlaanderen werd in het boekjaar 2022-2023 uitgevoerd met sperma van Belgischwitblauwstieren voor de gebruikskruising. Dit betekent dat Nederlandse en Vlaamse melkveehouders jaarlijks honderdduizenden rietjes witblauwsperma aankopen. ‘De Belgisch-witblauwstieren in het aanbod van CRV onderscheiden zich doordat ze betrouwbaar zijn getest op de kenmerken geboortegemak, geboortegewicht en drachtduur’, vertelt productmarketingmanager genetica Tonnie Vissers. ‘De cijfers zijn gebaseerd op de kalveren van proefstieren die worden ingezet in de zuivere Belgisch-witblauwpopulatie. De fokwaarden worden dan ook gepubliceerd op Belgisch-witblauwbasis’, legt hij uit. Uitsluitend stieren met gunstige fokwaarden voor geboortegemak komen beschikbaar voor de gebruikskruising. In de webshop van CRV staat een groot aantal stieren met gunstige fokwaarden voor geboortegemak. Naast deze geteste stieren is ook een aantal jonge stieren met hoge genoomfokwaarden voor geboortegemak opgenomen in het aanbod. Bij de selectie van Belgisch-witblauwstieren is naast de fokwaarde voor geboortegemak ook het bevruchtend vermogen van sperma voor veel veehouders een belangrijke eigenschap. Daarom biedt CRV BullsEyeBlue-sperma aan, zeer goed bevruchtende mixen van drie stieren. BullsEyeBlue is beschikbaar in de segmenten geboortegemak ‘zeer vlot’ en ‘vlot’. Onlangs is ook BullsEyeBlue sperma geïntroduceerd van jonge stieren met hoge genoomfokwaarden voor geboortegemak
Geboortegemak en gewicht afwegen in stierkeuze
Belgisch-witblauwstieren met hoge fokwaarden voor geboortegemak zijn populair voor de gebruikskruising. Maar er zijn ook veehouders die op koeien waar het past stieren gebruiken die meer bevleesde kalveren geven. Zo beuren ze meer kalvergeld zonder veel extra risico op zwaar afkalven.
Hoger geboortegemak, lager gewicht
‘Bij de keuze voor een stier of een mix van stieren staan veehouders voor een afweging tussen geboortegemak en opbrengstprijs van het kalf’, stelt Vissers. ‘Hoe hoger de fokwaarden voor geboortegemak, hoe kleiner het risico op zware afkalvingen. Maar hogere fokwaarden voor geboortegemak gaan gemiddeld genomen samen met lagere fokwaarden voor geboortegewicht en daarmee ook met lagere kalverprijzen’, legt hij uit. Omdat fokwaarden van stieren voor de gebruikskruising worden weergegeven op Belgisch-witblauwbasis, zijn deze niet direct te vergelijken met fokwaarden op zwartbont-, roodbont- of dubbeldoelbasis. Daarom heeft de Animal Evaluation Unit van Coöperatie CRV berekend wat de fokwaarden geboortegemak en geboortegewicht
in de praktijk betekenen voor het percentage moeilijke geboorten en het gewicht van de kalveren. Deze cijfers zijn weergegeven in de tabellen 1 en 2.
Van cijfers naar praktijk
De relatie tussen de fokwaarde geboortegemak en het percentage moeilijke geboorten is te zien in tabel 1. Bij gebruik van Belgisch-witblauwstieren op tweedekalfs en oudere holsteinkoeien is het percentage moeilijke geboorten gemiddeld ongeveer 8 procent. Dit komt overeen met een fokwaarde geboortegemak van 120 op Belgisch-witblauwbasis. Van stieren met hogere fokwaaden voor geboortegemak worden minder kalveren moeilijk geboren, van stieren met lagere fokwaarden meer. Ter vergelijking: een holsteinstier met een fokwaarde van 100 voor geboortegemak geeft zo’n 4,2 procent moeilijke geboorten. Tabel 2 toont de relatie tussen de fokwaarde geboortegewicht en het werkelijke geboortegewicht van kruislingkalveren uit tweedekalfs- en oudere koeien. Tussen de hoogste stieren in het aanbod (fokwaarde 98) en laagste stieren (75) zit een verschil van 2,5 kg. ‘Dit verschil lijkt wellicht niet heel groot’, licht Vissers toe. ‘Maar verschillen in geboortegewicht zetten zich door in de eerste weken van de opfok, waardoor de verschillen in gewicht bij afleveren aanzienlijk groter zijn. Daarnaast wordt de opbrengstprijs sterk bepaald door het vleestype van het kalf en ook hierbij zijn de kalveren met een hoger geboortegewicht in het voordeel’, legt hij uit.
Meer kalvergeld, afkalfrisico beperkt
Vissers ziet een grote vraag naar stieren uit het segment geboortegemak ‘zeer vlot’, dat wil zeggen stieren met een fokwaarde geboortegemak van 119 of hoger. Hij begrijpt dat goed. ‘Natuurlijk wil je als melkveehouder het risico op zware geboorten zoveel mogelijk beperken. Maar veehouders die enkel kiezen voor stieren met de allerhoogste fokwaarden voor geboortegemak, nemen voor lief dat ze minder beuren voor hun kalveren’, werpt hij tegen. Vissers ziet ook veehouders een andere afweging maken. ‘Er zijn ook veehouders die stieren kiezen uit de segmenten geboortegemak “vlot” en “gemiddeld”. Bij gebruik van deze stieren op koeien waar ze op passen is het risico op zware geboorten nog altijd beperkt. Maar de kalveren van deze stieren hebben wel duidelijk meer “soort” en zijn daarmee voor de vleeskalverhouderij aanzienlijk meer waard’, legt hij uit. ‘Veehouders die deze strategie volgen, weten de kalveropbrengst flink op
te krikken’, stelt Vissers vast.